Ga naar de inhoud

Nieske Ketelaar: ‘Er zat een stoomboot in mijn hoofd’

Bron: LC 15-07-2017
Geschreven door José Hulsing

PASPOORT
Naam: Nieske Ketelaar
Geboren: 22 januari 1964, Drachten
Opleiding: Jeugdwelzijnswerk (hbo) CHN Leeuwarden
Werk: Tot voor kort wethouder en locoburgemeester gemeente Smallingerland (2006-2017), ambtenaar gemeente Tynaarlo (2000-2006), locatiemanager kinderopvang en buitenschoolse opvang SKS Drachten (1990-2000)
Privé: Getrouwd met Roelof Riemersma, moeder van Janne Ruth (27), Tjesse (23) en Rimmer (20).

PvdA-frontvrouw Nieske Ketelaar verloor zichzelf in het openbaar bestuur. Na een burn-out nam ze deze week afscheid als wethouder van Smallingerland. Nu ziet ze voor zichzelf een carrière als souffleur.

Het is drukker dan ooit in de tuin van Nieske Ketelaar. Sinds een hovenier het erf achter de hoekwoning in het centrum van Drachten flink onder handen nam, wemelt het er van de vogels.

Mussen, vinkjes, koolmezen, roodborstjes: Ketelaar (53) hoort ze weer. Dat was een tijd lang lang wel anders. Een burn-out zat het genieten van simpele alledaagse vrolijkheid dwars.

Nu wordt ze weer blij van het gekwetter én van haar man Roelof Riemersma die zich vol overgave op het vogelen heeft gestort. Met een standaardwerk en een verrekijker in de aanslag bespiedt hij hun gevederde gasten. Zo nu en dan maakt hij Ketelaar, met wie hij sinds 1984 samenwoont, deelgenoot van bijzondere bezoekers.

Een klein jaar heeft Ketelaar thuis gezeten. Onlangs besloot ze om niet meer terug te keren als wethouder van Smallingerland. Bijna negentien jaar was de geboren Drachtster voor de PvdA actief in de gemeente met ruim 55.000 inwoners. Eerst acht jaar als raadslid en daarna nog eens elf als dagelijks bestuurder in het college. Inmiddels heeft partijgenoot Roel Haverkort het stokje definitief van haar overgenomen.

Een ding wil Ketelaar, die met een kortere coupe en een frisblauwe zomerjurk opgewekt aan haar koffie nipt, meteen aan het begin van het gesprek aan de keukentafel duidelijk stellen. Om misverstanden te voorkomen, zegt ze zelf. Dit was sowieso haar laatste periode als wethouder geweest. ,,Ik was hoe dan ook volgend jaar, na de verkiezingen gestopt. En dat had ik binnen de partij ook al aangegeven.’’

Een precies moment waarop ze het echt niet meer trok, haar lichaam het liet afweten, kan Ketelaar niet aanwijzen. Het zijn heftige jaren geweest. Privé: ze passeerde de vijftig en ging wat meer terug en vooruit kijken, kreeg overgangsklachten, haar schoonmoeder overleed. Maar het was vooral ook razend druk op het werk.

Hoofdpijndossiers

Ze trad aan als wethouder tijdens de crisisjaren toen er flink bezuinigd moest worden. Het was ook een tijd dat grote projecten als de herstructurering van de volkswijken De Bouwen en Noordoost nog van papier naar realisatie moesten komen. En dan was er nog een aantal hoofdpijndossiers. Neem alleen al de perikelen rondom het uitgraven van de Drachtstervaart, de verbouw van schouwburg De Lawei en de onrust onder ambtenaren op het gemeentehuis.

Op z’n minst ieder jaar keek Ketelaar zichzelf eens goed aan: Hoe zit ik in mijn vel? Is dit nog wat ik wil? Doe ik het met mijn hart en met mijn hoofd? En toen ze haar derde periode als wethouder in ging, hield ze zichzelf die spiegel nog wat langer voor.

,,Dan kijk je: heb ik nog genoeg drive? Ja, die heb ik. Is er nog genoeg te doen? Zeker. Pruimt mijn achterban mij nog? Ja, die pruimde mij nog. Pruimt de raad mij nog? Ook dat zat wel goed. Er was heus wel eens politiek gedoe hoor, maar geen persoonlijke toestanden. Dus op alle vragen was het antwoord ja. Achteraf kun je zeggen: heb ik mijzelf voldoende de vraag gesteld of ik hier nog wel vier jaar blij en gelukkig van word.’’

Het is een sluipend proces geweest, stelt Ketelaar. ,,Een proces waarin je zelf heel lang nog denkt: ik doe het even wat rustiger aan. Maar zodra je wat gas terug neemt en daarna het idee hebt dat er weer wat lucht over is, dan pak je de dingen even hard weer op.’’

Het was afgelopen jaar in ieder geval al de tweede zomer dat ze wel heel erg aan een lange vakantie toe was. Dat ze ontzettend blij dat het er weer even op zat. Dat ze hunkerde naar rust. ,,Dus daaraan weet je wel dat je moe bent. Dat er geen reserves meer zijn. En toen ik in juni weer op mijn tandvlees de zomer in ging, heb ik ook echt wel gedacht: dit moet anders.’’

In augustus, na het zomerreces, voelde ze zich nog steeds niet veel fitter. Half september meldde ze zich ziek. ,,Ik heb op enig moment, hier thuis met mijn gezin, de knoop doorgehakt: ik ga mij maandag ziek melden. En aanvankelijk dacht ik nog eventjes, maar dat is meer het moeite hebben met loslaten, ik ga een aantal weken halve dagen werken. Tegen beter weten in hoor. Dat heb ik dus ook maar een week volgehouden.’’

En toen zat ze thuis. Opgebrand. ,,Ik vind burn-out een vreselijk woord. Het is zo’n containerbegrip.’’

Maar toch, en het is voor haar lastig om te zeggen: ,,Met de verschijnselen die ik had, nou ja, dat is gewoon overspannenheid. Een burn-out. Klaar. Overspanningsverschijnselen. Hoe je het ook maar noemt. Dat was het wel.’’

Alles zat vast

Haar lichaam was op. Het schreeuwde: En nou is het rood. Stop. Het houdt hier op. ,,Het was niet het klassieke verhaal van iemand die ’s ochtends niet meer het bed uit kon komen. Van iemand bij wie het licht helemaal uit gaat. Maar ik was wel moe, heel moe. En ik had heel veel spanning in mijn lijf. Kon niet meer slapen. Had last van oorsuizen, alsof er een stoomboot in mijn hoofd zat. En allemaal pijntjes. Spierpijn, rugpijn, last van m’n nek en m’n schouders. Alles zat vast. En ook dat was er niet van de een op andere dag.’’

Daarnaast was ze vooral ook mentaal uitgeteld. ,,Dat je, en dat vinden de meeste mensen moeilijk om over te praten, heel erg verdrietig bent en dat je eerst niet weet waarover. Later kom je er dan achter dat je van jezelf vervreemd bent. En dat dat het is wat je zo bedroefd maakt.’’

,,Ik kende mezelf altijd als veerkrachtig: ik kan dit, dus ik doe dit.’’
Over dit gevoel praten, dit verdriet, valt haar zwaar. ,,Ik kende mezelf altijd als veerkrachtig: ik kan dit, dus ik doe dit.’’ Diepe zucht: ,,Je vergeet om, en ik word emotioneel als ik dit vertel hoor, om bij je gevoel te blijven. Dus sluipt er, terwijl ik mezelf helemaal niet als zodanig kende, een soort van automatische piloot in. Je zet de altijd krachtige, vrolijke, vriendelijke en zorgvuldige bestuurder op als je de deur uit gaat. En het voelt niet als toneelspelen wat ik gedaan heb, werkelijk waar niet.’’

Ze is te diep in de bestuurlijke rol gekropen. Teveel ratio, te weinig gevoel. ,,Ik ben die kant van mezelf uit het oog verloren. En dan ga je uit het lood lopen.’’

Ferm: ,,Ik zeg niet dat iedereen in het openbaar bestuur zichzelf verliest. Voor een ander hoeft dat niet op te gaan. Het is geen standaardverhaal, geen standaardziekte die zich op een geijkte manier voordoet. Er zijn heel veel factoren die meespelen of iemand een burn-out krijgt of niet. Ik denk dat het bij mij een combinatie is geweest van de manier waarop ik zelf in het leven sta, met m’n werk bezig ben en het openbaar bestuur. Want als je daar heel lang in zit…, ja…, daar moet je wel mee leren dealen.’’

Want wat ook zeer doet, is het algemene beeld dat mensen hebben van politici. Aangedaan: ,,Dat je jarenlang om je oren krijgt die zitten er alleen voor hun cv. En ze hangen aan het pluche dus ze vertrekken niet zolang ze die goedbetaalde baan hebben. Zo sta ik er he-le-maal niet in. Ik heb het ambt nooit lichtvaardig opgevat. En het doet mij pijn als ik zie dat anderen dat wel doen. Maar misschien had ik het, de laatste paar jaar, toch iets lichtvaardiger op moeten vatten.’’

Aanpakken

Ketelaar was 34 toen ze de politiek in ging. Daarvoor was ze maatschappelijk actief voor onder meer de Werkgroep Ontwikkelingssamenwerking Smallingerland (WOS), het Drachtster Anti-Fascisme Komitee (DAFK) en het buurt- en speelwerk. Ze werd gevraagd door toenmalig afdelingsvoorzitter Bart Schoppers van de PvdA.

Ze was er zelf eerlijk gezegd niet opgekomen om in de gemeenteraad te gaan zitten. Maar toen er een beroep op haar werd gedaan, dacht ze: dit moeten we maar eens proberen. ,,Want ik had hier en daar een opvatting, bijvoorbeeld over het emanciperen van burgers en ze medeverantwoordelijk te maken voor hun eigen leefomgeving. En ik heb er een hekel aan om alleen vanaf de zijlijn maar te roepen hoe een ander het moet doen. Je moet zelf ook aanpakken.’’

Wat dat betreft is ze een kind, de vijfde van zes, van haar ouders, die altijd zeer maatschappelijk en politiek betrokken waren. Dat ziet Ketelaar nu heel duidelijk.

Haar ouders Jaap en Jannie Ketelaar, beide geboren in Twente, kwamen als jong voorgangerspaar via Tweede Exloërmond en Hoogezand Sappemeer in 1962 naar Drachten, waar haar vader dominee in de Bethelkerk werd. ,,Ik heb heel sterk van huis uit meegekregen dat je er bent om het met elkaar te doen. Als je ziet dat mensen het niet zelf kunnen dat je dan ondersteuning biedt.’’

,,Mijn ouders – mijn vader die leeft al heel lang niet meer, mijn moeder nog wel, die is 88 – haalden natuurlijk heel sterk hun motivatie uit hun geloof. Ik ben zelf niet gelovig. Maar ik heb hun waarden, en dat zijn waarden die veel verder gaan dan een religie, ik vind dat humanistische waarden haast, meegekregen in mijn opvoeding. Mijn ouders hadden aandacht voor hun directe omgeving, maar waren ook heel sterk nationaal en internationaal betrokken. Internationale samenwerking, een typisch jaren zeventig onderwerp, daar waren zij heel erg mee bezig. En dat heb ik als klein kind al aan de zijlijn meegekregen.’’

Blauwe Revolutie

Op 13 april 1968, een dag na Goede Vrijdag en een dikke week na de moord op de Amerikaanse dominee en burgerrechtenactivist Martin Luther King, begon Jaap Ketelaar aan zijn Blauwe Revolutie. Sindsdien predikte hij een op Bijbelse waarden gericht sociaal- activistisch geloof. Niet tot vreugde van iedereen, want een deel van zijn gelovigen liep bij hem weg. Hij haalde meerdere malen de landelijke pers met zijn hongerstakingen en demonstraties tegen onrecht, honger en geweld.

Gehuld in jutezak of vastgebonden aan een imperiaal bovenop een rijdende auto maakte hij zijn opwachting in Den Haag of Leeuwarden. Ook verscheen hij in overal en laarzen met een bijl op een PvdA-congres. Alles voor de goede zaak.

En Ketelaar, die destijds vier was, onderging het als kind lijdzaam. ,,Natuurlijk heb ik bewust en onbewust iets meegekregen van mijn vaders strijd. Dat kan haast niet anders. Verantwoordelijkheid nemen, dat was bij mij op jonge leeftijd al heel sterk ingeslepen. Opkomen voor onrecht. Ook dat deed ik als kind al. Als de meester in de klas te streng was tegen een van de medeleerlingen, nou dan ging ik daar wel even wat van zeggen.’’

Trek je eigen plan, was ook iets wat haar ouders sterk uitdroegen. ,,Zo van: jongens, iedereen heeft overal een oordeel over, doe dat wat jij zelf denkt dat goed is en trek je niks aan van wat andere mensen daar van vinden. Er hing bij ons thuis aan de muur een bordje dat mijn vader ooit gekregen heeft – ik ken het precieze verhaal niet. Er stond: ‘Doch dyn plicht en lit de lju mar rabje’. Dus ja, die zat er bij ons ook heel sterk in. En dat is wel grappig want dat sluit heel goed aan bij een uitspraak van Ines Pultrum die wij later in de fractie tijdens mijn eerste jaren als raadslid veel gebruikten. Dat je dingen moet doen zonder angst voor straf of hoop op loon. En voor mij zit daar heel erg de waarde onder dat je de kop erbij houdt. Laat je niet gek maken als anderen paniek zaaien. Hou een koel hoofd en een warm hart.’’

Op 3 april 1973 ging haar vader uiteindelijk ten onder aan z’n eigen strijd. Op 45-jarige leeftijd overleed hij aan een hartaanval. ,,Mijn vader heeft zichzelf kapot gewerkt’’, zegt Ketelaar die destijds negen jaar oud was. ,,Hij had een enorm plichtsbesef en een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Ontzettend. Ik zie nu dat hij heel veel stressgerelateerde klachten had in een tijd dat dat nog niet voldoende onderkend werd.’’

Moeder Jannie bleef alleen achter met de zorg voor haar kinderen. Alleen oudste zus Janneke was net de deur uit. Het gemis was groot. Tuurlijk. ,,Maar aan de andere kant. Ook dat is zoals het is. Daar deal je mee. Het heeft ons als gezin in ieder geval wel heel hecht gemaakt.’’ Zijn kinderen zijn trots op hun vader die volgens hen staat voor een tijdsbeeld van tegengas bieden. En ook zij zullen hun hoofd niet snel laten hangen. Om de donder niet.

Verrijkt

Dus met opgeheven hoofd pakt Ketelaar haar leven weer op. Ze kijk met genoegen terug op haar carrière in de politiek. ,,Ik ben er blij mee, dankbaar voor, trots op dat ik in die bijna twintig jaar lokale politiek in mijn eigen geboorteplaats zo dicht bij mensen mocht staan, maar ook zoveel mooie, spannende, nieuwe dingen heb meegemaakt. En dat heeft mij als persoon verrijkt op vele fronten. Dus geen spoor van – ja, hoe zeg je dat- van: wat me nou is overkomen. Of van: wat heb ik mezelf of wat hebben anderen mij aangedaan.. Nee. Dit is wat het is. Zo is het gelopen. Ik ben er wel oké mee.’’

,,Er is een leven na het ziek zijn. En er is ook een leven na een wethouderschap.”
En altijd heeft ze geweten dat ze er weer bovenop zou komen. ,,Ik had er het volste vertrouwen in dat ik me weer beter zou gaan voelen. En wat ik ook wist: Er is een leven na het ziek zijn. En er is ook een leven na een wethouderschap. Daar was ik al van overtuigd.’’

Ketelaar kan zich weer lekker druk maken om dingen. Ze heeft zin om weer aan de slag te gaan.

Haar afscheidsfeestje als wethouder heeft ze inmiddels achter de rug, net als de eerste oriënterende gesprekken voor een nieuwe betrekking. Iets met ,,ontwikkelingen op het gebied van ruimte en wonen, cultuur en landschap’’.

Ze houdt haar kaarten nog even voor zich. ,,Ik ben in ieder geval niet op zoek naar een nieuwe baan als bestuurder of in de politiek. Ik heb eigenlijk wel zin om wat meer in de zijlijn van dat politiek-bestuurlijke te staan en iets meer met de directe inhoud bezig te zijn. Ik sta net zo lief in de coulissen als souffleur, als goeie adviseur of als sparringpartner naast iemand met de eindverantwoordelijkheid dan dat ik zelf als frontvrouw op het podium sta.’’

De lokale politiek, het ambt van raadslid dan wel dagelijks bestuurder, het is fantastisch. En Ketelaar heeft geen centje spijt van de tijd dat ze deze mooie hondenbanen had. ,,Maar ik neem ook met veel blijdschap afscheid en ga mooie nieuwe dingen doen.’’

Lit de lju mar rabje.